Een grijzige meeuw met de korte wat gedrongen bouw van een stormvogel, vliegt nieuwsgierig over me heen, dichtbij, kraalogen die turen. Hij krijst wat, zachtjes, meer een soort gemurmel in zichzelf. Zo van: wat doet zij hier, wie is zij? Dan verdwijnt hij uit zicht, lost op in de laaghangende wolken rondom. Om het volgende moment weer boven me te zweven, opnieuw kijkend, indringender glurend.
De mist komt in repeterende vlagen aanrollen vanaf zee, vochtig en kil kruipen de wolken omhoog naar Uxaskar₫, de besneeuwde bergpas die de doorgang vormt naar het uiterst noordelijke deel van schiereiland Flateyjarskagi.
Na verloop van tijd hoor ik opnieuw meeuwen krijsen. Dan kan de kust niet ver meer zijn. Zien doe ik weinig. Het is bar koud, een ijzig natte noordenwind beheerst dit onbewoonde berggebied. Ik kan de branding horen. En hoe minder je ziet, hoe beter geluiden ineens binnenkomen. In de baai van Keflavík zijn het woeste brekers die tegen de kliffen uiteen spatten, een kort en heftig geknal. In de baai van Thorgeirsfjör₫ur is het juist een mooi langzaam en zwaar geluid, lange golven die de een na de ander statig het kiezelstrand oprollen.
Wat verder landinwaarts liggen de verspreide resten van Botn (foto). Ook hier stond vele jaren een eenzaam huis in weer en wind. Tot aan de 2e wereldoorlog leefden behoorlijk veel mensen op IJsland nog zeer afgelegen - vaak in grote armoede. Na deze oorlog schoot IJsland als een komeet richting welvaart, de meeste van die afgelegen plekken werden voorgoed verlaten ofwel omdat de familie uitstierf dan wel er het nut niet meer van inzag en naar elders vertrok.
Een baai verderop, Hvalvatnsfjör₫ur (de baai van het walviswater), zet ik wat landinwaarts mijn kleine tentje op. Nog altijd mist en miezerregen. Heerlijk dan het tentje dicht te ritsen, in die kleine gele wereld van de binnentent is het goed, verrassend goed.
Ik bewonder de mensen die hier zoveel jaren leefden; wat een kennis hadden zij om van zo weinig te leven en zich temidden van zoveel ruige hardheid staande te houden. Jaar in, jaar uit.
Ikzelf kijk er alweer naar uit om morgen eind van de loopdag, bij de auto in Grenivik uit te komen om allereerst droge sokken en schoenen aan te zullen trekken...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten